Het klinkt ergens logisch als je kijkt naar de cognitive load theory waarin het werkgeheugen een cruciale rol speelt, maar toch is het niet zo: het trainen van specifiek je werkgeheugen maakt je niet intelligenter. Dit blijkt uit een nieuwe studie van Watrin en collega’s specifiek naar dit onderwerp. Hierbij gingen ze niet over een nachtijs, maar onderzochten ze dit gedurende een longitudinale aanpak van twee jaar waarbij twee groepen van Duitse 14-jarigen met elkaar vergeleken werden over deze langere periode: een met in totaal 40 uur specifieke training over een langere periode en een zonder specifieke training op het werkgeheugen. Eerst kregen beide een pretest waarbij de intelligentie en het werkgeheugen in kaart werden gebracht en na twee jaar werden ze opnieuw getest. De leerlingen die getraind werd op het maken van taken voor het werkgeheugen deden het op deze tests merkelijk beter. Maar voor intelligentie? Geen verschil.
De onderzoekers vermelden verder iets dat we ook in ons psychologieboek hebben vermeld… enkel onderwijs waarbij je jaren aan een stuk meerdere uren per dag les krijgt, lijkt intelligentie te kunnen verhogen.
Abstract van het onderzoek:
Working memory (WM) training has been proposed as a promising intervention to enhance cognitive abilities, but convincing evidence for transfer to untrained abilities is lacking. Prevalent limitations of WM training studies include the narrow assessment of both WM and cognitive abilities, the analysis of manifest variables subject to measurement error, and training dosages too low to likely cause changes in the cognitive system. To address these limitations, we conducted a 2-year longitudinal study to investigate the effects of working memory training on latent factors of working memory capacity, fluid intelligence and crystallized intelligence. One hundred twelve students initially attending 9th grade practiced a heterogenous set of validated WM tasks on a biweekly basis. A control group of 113 students initially attending 9th grade participated in the pretest and posttest. Broad and prototypical measures of fluid and crystallized intelligence served as measures of nearer and farer transfer. We found substantial and reliable training effects on the practiced WM tasks, as well as on a latent WM factor constituted by them. However, no transfer of training effects to fluid or crystallized intelligence were observed. These results add to the literature questioning the utility and validity of WM training as means of improving cognitive abilities.