Deze blogpost verscheen eerst op dieponderzoek.nl.
Het gaat slecht met meisjes, kopten kranten deze week [AD, nu.nl, NRC]. Ze deden dat naar aanleiding van het verschijnen van het Health Behaviour in School-aged Children (HBSC)-onderzoek van de UU, het Trimbos en het SCP dat woensdag werd gepresenteerd. De onderzoekers rapporteren “een ongekende daling in de mentale gezondheid van meisjes”.
“Onder meisjes op de basisschool en jongens en meisjes in het voortgezet onderwijs is de levenstevredenheid aanzienlijk afgenomen in de laatste vier jaar. Voor deze drie groepen was het gemiddelde cijfer dat zij voor hun leven gaven nog nooit zo laag als in 2021. Voor de meisjes in het voortgezet onderwijs daalde de levenstevredenheid het sterkst: van een 7.3 in 2017 naar een 6.7 in 2021. Meisjes rapporteren een aanzienlijk lagere levenstevredenheid, minder controle over hun leven en vaker een laag emotioneel welbevinden dan jongens” (p. 65).
“Meisjes in het voortgezet onderwijs rapporteren op alle schalen van de SDQ (emotionele problemen, gedragsproblemen, hyperactiviteit/aandachtsproblemen, problemen met leeftijdgenoten en totale problemen) in 2021 fors meer problemen dan in 2017. Ook geven zij aanzienlijk vaker aan meer dan één keer per week psychosomatische klachten te hebben dan vier jaar geleden. De stijgingen in psychosomatische klachten en SDQ mentale problemen in de laatste vier jaar zijn ongekend groot. In geen enkel eerder jaar rapporteerden meisjes in het voortgezet onderwijs zoveel problemen als in 2021. Voor meisjes op de basisschool zien we een vergelijkbaar beeld, al is er geen stijging in problemen met leeftijdgenoten gevonden tussen 2017 en 2021” (p. 65).
Ook voor jongens in het voortgezet onderwijs daalde het welzijn, maar veel sterk dan bij meisjes. Die bevindingen zijn schokkend en verdienen veel aandacht, maar het rapport bevat nog veel meer inzichten. Ik zet steeds opvallende inzichten neer, inzichten die al bekend zijn (zoals dat de waardering voor school daalt met leeftijd of dat meisjes ontevredener zijn over hun gewicht) laat ik achterwege. NB: Jongeren vormen geen homogene groep en in de resultaten zijn er vaak veel (significante) verschillen tussen groepen.
Methode
Het HBSC-onderzoek is een wereldwijd onderzoek dat sinds 1983 wordt uitgevoerd. In Nederland wordt het sinds 2001 elke vier jaar herhaald, zodat onderzoekers inzichten hebben in trends. Het gaat om een getrapte, representatieve steekproef die een betrouwbaar beeld schetst van de gezondheid en het welzijn van schoolgaande, Nederlandse jongeren van 11 tot en met 16 jaar.
De vragenlijsten zijn tussen oktober 2021 tot en februari 2022 afgenomen in groep 8 en op middelbare scholen. Er zijn 5.243 vragenlijsten gebruikt; de weging zorgde onder andere voor representativiteit in termen van gender, schoolniveau en gezinswelvaart.
Relatie met gezinsleden en vrienden
- Minder dan de helft van de jongeren eet dagelijks gezamenlijk met het gezin;
- Jongens ervaren meer steun in het gezin en kunnen vaker makkelijk met hun vader en moeder praten dan meisjes;
- Scholieren uit welvarende gezinnen zeggen meer steun in het gezin en van hun vrienden te ervaren dan leerlingen uit minder welvarende gezinnen;
- Op de basisschool ervaren jongeren meer steun van vrienden, terwijl middelbare scholieren juist makkelijker met hun beste vriend(in) over kunnen praten;
- Tussen 2017 en 2021 is er een verslechtering opgetreden in de kwaliteit van het contact met ouders, vooral tussen vaders en dochters.
Schoolbeleving, pesten en discriminatie
- Leerlingen zijn overwegend positief over school (86% in het basisonderwijs en 72% in het voortgezet);
- Stress is er dankzij het schooladvies (1 op de 6 in het basisonderwijs), te veel huiswerk (een derde op de middelbare school) en door verwachtingen van ouders en leraren (variërend van 23 tot 30%);
- Meisjes hebben meer stress dan jongens;
- Leerlingen hebben het steeds drukker gekregen: het aantal dat druk ervaart is ongeveer drie keer zo hoog als in 2001;
- Tijdens corona werd er meer gespijbeld dan in voorgaande jaren;
- Tijdens corona verdubbelde online pesten bijna, zowel voor daders als slachtoffers.
- Ongeveer 12 tot 14 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs ervaart discriminatie door leraren vanwege hun herkomst of geslacht, bij herkomst gaat dit vooral om jongens en bij geslacht vooral om meisjes.
Welbevinden en mentale problemen
- Acht procent van de basisschoolleerlingen en 12 procent van de middelbare schoolleerlingen voelt zich meestal of altijd eenzaam;
- Jongeren met een migratieachtergrond en jongeren met gezinnen met lage welvaart zijn vaker ontevreden over hun leven, waarover ze minder controle ervaren;
- Bij deze groepen zien de onderzoekers meer gedragsproblemen en problemen met leeftijdgenoten, maar juist minder hyperactiviteit/aandachtsproblemen.
Gezondheidsgedrag
- Het percentage leerlingen dat dagelijks ontbijt is in 2021 lager dan in eerdere jaren;
- Eet- en drinkpatronen zijn moeilijk te onderscheiden tussen groepen: middelbare scholieren met een migratieachtergrond eten vaker fruit, meisjes op de middelbare school snoepen meer, jongens drinken meer frisdrank en ontbijten vaker etc.;
- Ruim 70 procent van de jongeren is lid van een sport- of dansclub;
- Tussen 2017 en 2021 is het percentage jongeren dat een dieet volgt niet veranderd, dit is zo’n 1 op 13;
- Middelbare scholieren met een migratieachtergrond volgen vaker een dieet;
- Leerlingen die niet met beide ouders in één huis wonen zich vaker te dik dan leerlingen die wel met beide ouders in één huis wonen.
Middelengebruik
- Over langere termijn is roken sterk afgenomen: in 2001 had ongeveer de helft van de jongeren ooit gerookt, nu is dat 17 procent. Sinds 2013 is het aantal jongeren dat regelmatig rookt stabiel: zo’n tien procent;
- Sigaretten krijgen jongeren vooral van vrienden: slechts 16 procent koopt ze zelf;
- Ook voor alcohol geldt dat de daling vooral op langere termijn is (van 84 procent die ooit dronk in 2003 naar 45 procent in 2021), maar sinds 2015 is het gebruik nauwelijks veranderd;
- Er zijn geen verschillen in alcoholgebruik tussen jongens en meisjes, ook niet in bingedrinken. Jongens drinken wel vaker alcoholvrij;
- Het gebruik van cannabis (zo’n 10 procent ooit) is stabiel sinds 2015, dat van XTC schommelt tussen de 1 en 2 procent ooit. Het gebruik van lachgas halveerde sinds 2019, naar 1 op de 20 die dit ooit nam.
Seksueel gedrag en seksuele opvattingen
- Een ruime groep op de basisschool (18%) geeft aan nog niet te weten op welke geslachten ze vallen, in het voorgezet daalt dit naar 8 procent.
- 75 procent van de jongeren op de basisschool en 83 procent geeft aan te vallen op het andere geslacht;
- Jongens in het voortgezet onderwijs geven iets vaker aan ooit verliefd te zijn geweest dan meisjes;
- De dalende trend in het percentage jongeren dat ooit seks heeft gehad zet door: van bijna 20 procent van de jongens in 2001 naar 10 procent nu, bij de meisjes liggen de percentages lager;
- Het aantal jongeren met een positieve houding ten opzichte van homoseksualiteit is redelijk stabiel sinds 2013: 57 procent van de basisschool en 59 procent in het voortgezet;
- Jongeren die niet met beide ouders in één huis wonen hebben vaker een positieve houding ten aanzien van homoseksualiteit.
Sociale media en gamen
- Intensief contact via sociale media nam tussen 2017 en 2021 toe;
- Problematisch sociale mediagebruik (gebaseerd op kenmerken van verslaving) wordt door 4 procent van de basisschoolleerlingen en 5 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs gerapporteerd;
- Problematisch gamen wordt door 3 procent gerapporteerd;
- Het aantal intensieve gamers steeg sinds 2017, onder meisjes verviervoudigde het zelfs.
Implicaties
Het rapport bevat, net als deze blogpost, ontzettend veel informatie. Wat moeten we met deze inzichten? De onderzoekers zelf bespreken verschillende implicaties. Ze maken zich zorgen om het welzijn van jongeren en stellen dat het essentieel is dit tij te keren. Veel veranderingen zijn toe te schrijven aan de coronacrisis maar, zo stellen de onderzoekers, dat betekent niet dat deze problemen zichzelf oplossen nu die crisis voorbij lijkt. Ze wijzen daarom op het belang van de nieuwe kabinetsaanpak ‘Mentale gezondheid: van ons allemaal’ en het Nationale Preventieakkoord, waarin ook mentale weerbaarheid hoort. Het lerarentekort en de tijdelijke aard van toegezegde budgetten baren de onderzoekers zorgen.
Er is een sterke samenhang tussen druk door schoolwerk en mentale problemen die aangepakt moet worden. Dat kan met interventies bij de leerlingen zelf, zoals mindfulness, maar dat maakt de jongeren verantwoordelijk. De onderzoekers wijzen op druk als maatschappelijk probleem: presteren en excelleren op school wordt steeds meer verwacht. Het aantal hoogopgeleiden creëert een normatief kader. Herwaardering van alle onderwijstypen zou een oplossing kunnen bieden.
Daar zou ik aan toe willen voegen dat het belangrijk is om oog te hebben voor de impact op jongeren van allerlei grote kwesties, zoals klimaatverandering, genderongelijkheid en geopolitieke instabiliteit. We rollen van de ene noodstand in de andere, en jongeren zijn – zo laat dit rapport heel helder zien – extra kwetsbaar voor crises.