Is het geen tijd om te praten over de olifant in de onderwijstechnologie-kamer?

Op de valreep van 2019 schreef Audrey Watters een extreem lang stuk met de volgens haar top 100 mislukkingen in en rond onderwijstechnologie. Ik zag verschillende reacties van beaming tot kritiek dat het te negatief is, bijna allemaal terecht imho. Tegelijk alarmeerde het me dat ik zelf nog verschillende anderen desastreuze voorbeelden kon bedenken die de fail 100 niet gehaald hebben en heb ik weet van enkele mogelijke komende mislukkingen.

Nu, zelf zie ik nog steeds voordelen van technologie in onderwijs, maar tegelijk is het belangrijk om het over de grote olifant in de kamer te hebben die bij verschillende van de mislukkingen speelden die Watters opnoemde en die Natalie Wexler hier mooi samenvat:

Educators love digital devices, but there’s little evidence they help children—especially those who most need help.

Veel van de initiatieven die Watters bespreek hadden goed- en soms kwaadbedoeld vooral arme kinderen op het oog. Goedbedoelde argumenten waren dat arme kinderen beter zouden kunnen leren of eindelijk een leraar zouden krijgen die ze voordien nog niet hadden dankzij tablets, One Laptop per Child en andere gaten in de muur. Kwaadbedoelde argumenten die ook vaak speelden, maar minder luid uitgesproken werden: contactonderwijs als luxeproduct, dus meer technologie voor kinderen die deze luxe niet kunnen betalen, al dan niet veroorzaakt door lerarentekort of omwille van verdere besparing op docenten. Het idee van teacher proof materiaal dat al een paar decennia meegaat, kreeg een hernieuwde hoop bij sommige onderwijsvernieuwers, techneuten en beleidsmensen.

Je wil niet denken aan al het geld dat op deze manier verslonden is zonder dat het de leerlingen of de leraren ten goede kwamen. Van de duurste beamers die een mens kan kopen, smartboards, over de vele uren die docenten staken in , tot de miljarden die Bill Gates in onderwijs investeerde en in het beste geval geen meerwaarde opleverden. Vorig jaar sprak ik nog in Vlaanderen op een congres waar een Amerikaanse onderwijsdenker die ooit voor Gates werkte, beweerde dat Alt School en Carpe Diem scholen geen mislukking waren. Wellicht omdat hij aandelen had in Alt School en hij nog steeds hoopt dat het ding ooit nog iets oplevert, leer- of andere vormen van winst.

Stel je voor dat deze bedragen aan de ouders of aan de kinderen besteed werden, er was wellicht meer kans op leerwinst. Stel je voor dat deze bedragen besteed werden aan docenten, er was mogelijk een kleiner lerarentekort (nee, het zou het niet voorkomen hebben, denk ik).

Hoe kunnen we dit in de toekomst voorkomen? Nee, niet door massaal technologie te bannen. Maar misschien moeten we wel voorzichtiger en meer doordacht technologie in onderwijs doorvoeren en ons niet laten gek maken door de verkopers die zeggen dat AI of VR het volgende mirakel zal opleveren, terwijl anderen hijgen dat het onderwijs nooit mee is met zijn tijd.

Vrij naar Dylan Wiliam zouden we beter de volgende vragen stellen:

  1. Lost de nieuwe aanpak een probleem op die we ervaren?
  2. Hoeveel meer zal er geleerd worden?
  3. Hoeveel zal het kosten? En is dat meer of minder dan dat we nu betalen? Kunnen we de meerprijs verantwoorden door vraag 1 en 2?
  4. Kunnen we het hier implementeren?

Dus nee: geen pleidooi voor minder technologie, maar aub, meer doordacht?

7 gedachten over “Is het geen tijd om te praten over de olifant in de onderwijstechnologie-kamer?

  1. Ik mis, gezien de ‘ervaren werkdruk’ van leraren iets als.: kan het door bewust investeren van tijd ook meer onderwijstijd opleveren.
    Ik denk daarbij aan slim samenwerken (standaarden) van systemen en itembanken met kennisvragen bijvoorbeeld.
    En ook (volgens mij komt dat ook wel in de uitgebreide faillijst van Watters voor) leveranciers niet leidend laten zijn, maar de behoefte van de lerenden (of leraren).
    Samenwerken en communiceren op een slimmere manier zou misschien meer tijd voor leraren opleveren en hen dus meer tijd geven om met onderwijs bezig te zijn in plaats van met technologische hobbels.

    • Er bestaat een grote kans dat technologie de werkdruk van leraren flink heeft verhoogd. Voelt wellicht tegen-intuïtief, maar zou ik desalniettemin niet uitsluiten. Wet van Baumol in combinatie met toename aantal mogelijkheden door technologie en wens tot innoveren plus gelijk houden of zelfs vermindering aantal docenten op het aantal scholieren/leerlingen/studenten.
      Voer voor onderzoek lijkt mij.

  2. Dank Pedro voor het delen. Ik schuw technologie zeker niet in het onderwijs. Ondanks het beroepenveld waarvoor wij opleiden, zijn wij ervan overtuigd dat kernwaarden nog steeds het beste analoog geleerd worden.

    Ps. Omwille van mogelijk verkeerde reacties is het beter de spelfout ‘zoude’ aan het einde te vervangen.

  3. Ik denk dat Marleen Stikker in haar pas verschenen “Het internet is stuk” met een aantal overdenkingen komt, die ook ook voor deze discussie interessant zijn:

    Blz. 135 Als we de technologie voor de mens willen laten werken dan, en niet andersom, dan zullen we het ontwerpproces niet over moeten laten aan de eigenaren en producenten van die technologie, maar ook de toekomstige gebruikers en alle andere stakeholders erbij moet betrekken.

    Blz. 168 1)Zo hoort AI misschien wel meer thuis bij de geesteswetenschappen of de sociale wetenschappen dan bij de informatici. Als we de samenleving beter willen betrekken moeten we ervoor zorgen dat er dat er praktische, creatieve en kritische kennis en kunde over technologie beschikbaar komt voor iedereen, te beginnen bij het onderwijs…2)We zullen daarnaast onze publieke middelen moeten inzetten om alternatieve technologieën te bouwen. En ervoor te zorgen dat de publieke sector deze technologieën gaat gebruiken en kan beheren. 3)We zullen onze wetgeving in stelling moeten brengen om de uitwassen van Big Tech te pareren. We moeten veel strenger reguleren en handhaven.
    M.a.w. er is veel te doen en we hebben geen tijd te verliezen.

    Blz. 216 Als we zien op welke manieren creativiteit en technologie te combineren zijn, waarom is het dan zo moeilijk om dit in het onderwijs te implementeren? Tot op de dag van vandaag wordt jongeren op middelbare scholen verteld dat je alleen voor informatica moet kiezen als je goed bent in wiskunde, natuurkunde en scheikunde. Dat is volslagen achterhaald. Interesse in technologie kan ook vanuit maatschappelijke en sociale nieuwsgierigheid ontstaan, of uit de fascinatie voor kunst of ambacht. We moeten technologie een andere plek in het onderwijs geven: niet enkel als beta vak, maar als een interdisciplinair, ontwerpend en creatief vak waarin we de wereld en de dingen om ons heen leren begrijpen en maken. Waar jong en oud van= en met elkaar leren en samen oplossingen zoeken voor ecologische en maatschappelijke vraagstukken, waar je met je handen en je hoofd leert werken en waar je vanzelf, door te doen, een kritische houding aanleert.

    En

    Blz. 231 Terwijl onze jongeren les krijgen in “Mediawijsheid” en daarbij gewezen worden op de gevaren van internet, neemt de onderwijssector zelf met publiek geld diensten en laptops af van Google. Scholen hebben de plicht leerlingen en studenten te beschermen tegen verraderlijke digitale diensten die hun zoekgedrag en communicatiepatronen vastleggen. Het motto zou moeten zijn: onder achttien geen alcohol, drugs en geen cloud.

    Tot zover Marleen Stikker…. Zou het niet zo zijn dat we technologie (wijsheid?) niet liefdevol moeten opnemen onder de paraplu van Mediawijsheid? Dan kunnen we jongeren jaar op jaar laten zien welke mogelijkheden technologie voor hen in petto kan hebben. Daar zijn ze vast in geinteresseerd!

  4. Pingback: Voorspellen over ICT in het onderwijs – KomenskyPost

  5. Helemaal eens met de laatste zinnen van Roeland. We hebben het hier over technologie in onderwijs als ondersteuning. In onderwijsoverleggen vaak gehoord: technologie als middel maar niet als doel. Gezien de maatschappelijke ontwikkeling rondom technologie zou dat mantra wel eens heroverwogen kunnen worden. Strategisch en functioneel om kunnen gaan met technologie is, gestaafd door diversiteits- en maatschappelijke participatie onderzoeken, volgens mij ook een doel.
    Onderwijs ontwerp begint altijd met de vraag wat wil je de lerenden laten bereiken. Daus zou technologie een plek moeten hebben. Leerlingen/studenten zouden moeten leren om zichzelf te kunnen ontwikkelen mbv technologie, er functioneel gebruik van te maken, enz.
    Met andere woorden, met welke blik beschouwen we technologie. Niet als vervanging van een docent hoop ik, maar wel als middel voor een toekomstbestendige voorbereiding.

  6. Pingback: Wijze lessen met leertechnologie – Love 2 share

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.