Een edtech-speler zit in de problemen

Misschien heb je nog nooit van 2U gehoord, maar misschien wel van edX. Het is een platform waarlangs universiteiten online opleidingen en bijhorende credits aanbieden via bijvoorbeeld MOOC’s. Het platform werd in 2012 ontwikkeld door Harvard en MIT en verbindt studenten met duizenden betaalbare onlineprogramma’s van AI tot volksgezondheid, en van gratis tot diploma.

Maar binnenkort misschien niet meer. Want er zitten enorme donkere wolken boven 2U volgens een artikel in de Wall Street Journal.

Terwijl ze in 2018 nog genoeg te vieren hadden met toen nog een marktwaarde van meer dan $ 5 miljard en lucratieve contracten met scholen als Georgetown University en de University of Southern California.

Nu zes jaar later wordt het bedrijf gewaardeerd op ongeveer $30 miljoen en wordt het geconfronteerd met een existentiële crisis. De balans is verlamd door 900 miljoen dollar aan schulden, en sommige universiteitsleiders zoeken naar een uitgang.

2U wilde een revolutie in het onderwijs teweegbrengen en de kloof tussen online leren met winstoogmerk en zeer gerenommeerde universiteiten overbruggen. Maar door veranderingen bij studenten en ook wel de hevige concurrentie – ook van universiteiten die beseften dat ze een groot deel van wat het platform ook zelf kunnen – werd het steeds moeilijker (lees ook hier).

Een mooi onderzoek toont de relativiteit van nature en het potentieel van nurture voor gezond leven

Hoe meer je over genetisch onderzoek hoort, hoe meer je soms kan denken dat heel veel al bepaald werd door onze genen. In ons psychologieboek nuanceren we dit al voor een groot stuk door te tonen dat het vaak een pak complexer is, maar een nieuw onderzoek toont dit ook mooi aan.

In het onderzoek van Bian en collega’s keek men na hoeveel van onze gezondheid eigenlijk bepaald wordt door onze genen, en welk effect onze levensstijl heeft, ten goede of ten kwade?

Hiervoor bekeek men de dataset van meer dan 350.000 mensen uit het Verenigd Koninkrijk en wat blijkt: gezonde levensstijlkeuzes kunnen het genetische risico op vroegtijdig overlijden met maar liefst 62 procent verminderen. We kunnen dus een grote impact zelf hebben op wat we genetisch meekrijgen. Of wacht, was dat ook iets dat we genetisch meekregen?

Dit onderzoek gebruikte gegevens uit drie grote, langlopende bevolkingsstudies die de verbanden tussen genetica, omgeving en ziekte onderzoeken, Hierdoor kon deze nieuwe studie gelijktijdig het effect van genetisch risico en levensstijlfactoren op levensduur vergelijken.

Het onderzoeksteam, afkomstig van verschillende universiteiten in China en de Universiteit van Edinburgh in het Verenigd Koninkrijk, analyseerde gegevens van meer dan 350.000 volwassenen van Europese afkomst die tussen 2006 en 2010 waren gerekruteerd voor de UK Biobank-studie, en volgde hen gedurende een mediane periode van bijna 13 jaar.

De deelnemers werd gevraagd naar hun dieet, lichamelijke activiteit, rookgewoonten, alcoholinname, lichaamsvorm en slaapduur, en ze werden ingedeeld in drie niveaus op basis van hun antwoorden. De onderzoekers verdeelden de deelnemers ook in drie categorieën op basis van bekende genetische risicofactoren, zogenaamde polygene risicoscores, die zijn afgeleid van Amerikaanse studies en die van invloed zijn op de levensduur.

Net als eerdere familieonderzoeken ontdekten de onderzoekers dat erfelijke elementen het risico op vroegtijdig overlijden met 21 procent kan verhogen.

Een ongezonde levensstijl met slecht slapen, weinig lichaamsbeweging, bewerkte voedingsmiddelen, sigaretten en alcohol werd ook gekoppeld aan een 78 procent groter risico op vroegtijdig overlijden, ongeacht iemands genetische aanleg.

Mensen met een ongezonde levensstijl en een genetische aanleg voor een kortere levensduur hadden tijdens de onderzoeksperiode twee keer zoveel kans om te overlijden aan niet-accidentele, niet-COVID-gerelateerde aandoeningen als degenen met een lager genetisch risico en gunstigere leefgewoonten.

Maar kiezen voor een gezondere levensstijl – voornamelijk door niet te roken, regelmatig te bewegen, gezond te eten en voldoende te slapen – verminderde het genetische risico op een korter leven met 62 procent, ontdekten de onderzoekers.

“Deze studie verduidelijkt de cruciale rol van een gezonde levensstijl bij het verzachten van de impact van genetische factoren op de vermindering van de levensduur,” concluderen de onderzoekers.

Maar zoals elk onderzoek heeft ook deze studie belangrijke beperkingen. Zo gaat het over een observationele studie, dus er kunnen geen harde conclusies worden getrokken over oorzaak en gevolg. De meeste deelnemers waren van wit-Europese afkomst, dus de bevindingen kunnen ook niet worden gegeneraliseerd naar andere populaties.

Bovendien werden de deelnemers slechts één keer ondervraagd over hun levensstijl, toen ze aan de studie deelnamen, en de bestudeerde genetische varianten omvatten slechts een klein deel van het genetische risico dat gepaard gaat met een kortere levensduur, dus er kan veel meer DNA in het spel zijn.

Een andere grote vraag waar deze studie slechts kort op inging, is op welke leeftijd mensen positieve veranderingen in hun levensstijl aanbrengen.

Uit de analyse bleek dat mensen met een hoog genetisch risico op een korter leven hun levensverwachting op 40-jarige leeftijd met ongeveer 5 jaar zouden kunnen verlengen als ze levensstijlveranderingen hadden doorgevoerd. Ander onderzoek toont ook het belang van het behouden van deze veranderingen.

“Aangezien leefstijlgewoonten meestal vóór middelbare leeftijd worden ontwikkeld, zijn effectieve volksgezondheidsinterventies van groot belang voor degenen met een hoog genetisch risico om hun levensduur te verlengen vóór de vorming van een vaste levensstijl,” concluderen de onderzoekers.

“Dit is een tiener”, mooie visualisatie van een langlopende studie naar de evolutie van tieners naar volwassenheid

Honderdende tieners werden gevolgd sinds 1997 in de VS. 21 keer werden de ze voorbije decennia geïnterviewd; Dergelijk onderzoek levert enorm veel informatie op.

Je kan de interactieve visualisatie hier bekijken en uitproberen, de video vat het samen.

Wat gebeurt er als jongeren ‘gevaarlijke’ jongerenboeken lezen?

In de Verenigde Staten is er al een hele tijd een debat bezig over het al dan niet bannen van bepaalde boeken uit scholen. Sommige vrezen de negatieve invloed van boeken met bijvoorbeeld seksuele passages, thema’s rond LGBTQ+, enz. op de geesten van jongeren.

Maar wat zijn de gevolgen als jongeren vrije toegang hebben tot alle boeken? In een stuk op The Conversation gaat Gay Ivy in op de onderzoeken die ze hier samen met collega’s rond deed. En de resultaten blijken positief voor vrije toegang.

Ze merkten dat jongeren die vrije toegang hadden tot jongerenboeken die sommigen als verstorend zouden omschrijven:

  1. Meer empathisch werden,
  2. Betere relaties kregen,
  3. Meer bedachtzaam werden,
  4. gelukkiger werden,
  5. ze geholpen werden met moeilijke situaties, ze hielpen omgaan bij depressieve gevoelens,
  6. en betere lezers werden.

Voor de onderbouwing van dit alles, check het opiniestuk met linken naar de onderzoeken.

Nieuw APA-rapport over de gevaren van sociale media voor jongeren, welke features zijn gevaarlijk?

Sociale media kunnen voordelen hebben – u leest dit dankzij sociale media – maar ook nadelen. Onderzoek is hier vaak genuanceerd over, maar de Amerikaanse vereniging voor psychologen (APA) heeft net een nieuw rapport gepubliceerd waarin ze iets dieper duiken. Ze kijken namelijk welke inhouden en elementen binnen sociale media negatieve effecten kunnen hebben.

Bijvoorbeeld, omdat kinderen en jongeren vaak moeite hebben met impulscontrole, leveren deze kenmerken vaak problemen op:

  • Infinite scroll is particularly risky for youth since their ability to monitor and stop engagement on social media is more limited than among adults. This contributes to youths’ difficulty disengaging from social media and may contribute to high rates of youth reporting symptoms of clinical dependency on social media.
  • The lack of time limits on social media use similarly is challenging for youth, particularly during the school day or at times when they should be doing homework.
  • Push notifications capitalize on youths’ sensitivity to distraction. Task-shifting is a higher order cognitive ability not fully developed until early adulthood andmay interfere with youths’ focus during class time and when they should be doing homework.

Ook het hypergevoelig zijn voor sociale feedback heeft een invloed, bijvoorbeeld door:

  • AI-recommended content has the potential to be especially influential and hard to resist within this age range.v It is critical that AI-recommended content be designed to prioritize youth safety and welfare over engagement. This suggests potentially restricting the use of personalized recommendations using youth data, design features that may prioritize content evoking extreme emotions, or content that may depict illegal or harmful behavior.
  • Likes and follower counts activate neural regions that trigger repetitive behavior, and thus may exert greater influence on youths’ attitudes and behavior than among adults.vi Youth are especially sensitive to both positive social feedback and rejection from others. Using these metrics to maintain platform engagement capitalizes on youths’ vulnerabilities and likely leads
    to problematic use.
  • The use of youth data for tailored ad content similarly is influential for youth who are biologically predisposed toward peer influence at this stage and sensitive to personalized content.

Verder vernoemen de schrijvers van het rapport ook nog onder andere slaaptekort, het ontmoeten van mensen met kwade bedoelingen,…

Eerlijk gezegd leer je relatief weinig nieuws uit het rapport als je de wetenschap op dit vlak wat volgt. Maar tegelijk is het een belangrijk statement in een debat dat al een tijdje gevoerd wordt in de VS en die terug de plaats van Meta en co verder onder druk kan zetten.

Worden je hersenen kleiner als je piekert?

We piekeren allemaal weleens waardoor we ’s nachts wakker liggen. Maar naast het verstoren van een belangrijke goede nachtrust heeft langdurig piekeren nog veel ernstigere gevolgen. Het laat je brein krimpen. En voordat je hierover begint te piekeren; Charlotte Sleurs, hersenwetenschapper van Tilburg University, vertelt wat er gebeurt en wat je ertegen kan doen.

Volwassen verbaal geweld tav kinderen kost geschat jaarlijks 300 miljard dollar wereldwijd

Als je net zoals ik bent, dan doet zo een kop je even in de haren krappen. Hoe wordt dan die persoonlijke schade die kinderen kunnen lijden economische schade? Hoe bereken je zoiets? Eerst het slechte nieuws: de uitspraak komt niet uit een gepubliceerde paper, zodat ik enkel maar op het persbericht kan voortgaan.

Tegelijk werd het cijfer wel bekend gemaakt op de conferentie “Words Matter: Impact and Prevention of Childhood Verbal Abuse” van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Het is de eerste keer dat experts van over de hele wereld samenkomen om de aandacht te vestigen op de levenslange schade van verbaal geweld bij kinderen en de noodzaak om oplossingen te ontwikkelen.

Op basis van de perstekst vond ik wel enkele antwoorden. Eerst en vooral: over wat gaat het?

Bij verbaal geweld in de kindertijd gaat het om gedragingen die schadelijk kunnen zijn voor het welzijn van een kind, zoals kleineren, schreeuwen en dreigend taalgebruik.

En zo komen we bij de vraag hoe men van persoonlijk leed naar financieel verlies gaat:

De studie die de uitspraak inspireerde, werd geleid door professor Xiangming Fang (China Agricultural University en Georgia State University). Zijn team maakte gebruik van gegevens van de Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention’s Violence Against Children Surveys, in vier landen: Cambodja (1212 deelnemers), Kenia (1099 deelnemers), Colombia (1415 deelnemers) en Moldavië (906 deelnemers), om de effecten van verbaal geweld in de kindertijd op geselecteerde gezondheidsresultaten te analyseren, waaronder mentale problemen, zelfbeschadiging, drugsgebruik en probleemdrinken.

De studie schatte vervolgens het aantal verloren Disability-Adjusted Life Years (DALY) (het totale aantal gezonde levensjaren dat verloren gaat als gevolg van vroegtijdig overlijden van mensen of leven met een handicap veroorzaakt door een veel voorkomende ziekte of gezondheidsprobleem in de gemeenschap) als gevolg van gezondheidsresultaten die worden toegeschreven aan tot verbaal geweld in de kindertijd om de economische last ervan in te schatten.

Deze DALY-verliezen werden vervolgens omgezet in geldwaarde – ervan uitgaande dat één DALY gelijk was aan het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking van het land.

De gemiddelde economische last van verbaal geweld bij kinderen in de vier landen bedroeg 0,34% van het bbp. Wanneer dit cijfer werd toegepast op het mondiale bbp, kwam het neer op ongeveer 300 miljard dollar per jaar.

De onderzoekers vermoeden dat dit bedrag in feite een onderschatting is, omdat ze nog met veel gevolgen geen rekening konden houden bij gebrek aan data. Lees meer hier in het persbericht.