Hoe rockmuzikanten nog steeds gezien worden als wit en man (Linda Duits)

Deze post verscheen eerder op dieponderzoek.nl.

Judas Priestess is een Judas Priest tributeband, bestaand uit alleen vrouwen met een zwarte leadzangeres, Militia Vox. Toen sociologen Julian Schaap en Pauwke Berkes een foto van de groep voorlegden aan respondenten kregen ze reacties als “I think this could be a soul-lady who was in some kind of a metal-period”. Het illustreert hoe metalmuziek nog steeds wordt gezien als domein van witte mannen. In een recent gepubliceerde studie [open access] bespreken Schaap en Berkes de rol van gender en kleur in de manieren waarop metalfans artiesten classificeren.

Classificatiestijlen zijn “terugkerende classificatiepatronen gebaseerd op gedeelde ideeën over wat gezien wordt als ‘goede’ culturele inhoud” (p. 601). De vraag naar de ‘goedheid’ van iets hangt samen met genre. En muziekgenres hangen deels samen met ras en etniciteit: bepaalde genres zijn onder bepaalde groepen populair en hebben vaak artiesten afkomstig uit die groep. Rock is van oorsprong een zwart genre, maar Elvis heeft de muzieksoort in de jaren 50 ‘verwit’ en nu geldt het als een overwegend wit genre. Daarnaast wordt het door mannen gedomineerd.

Methode
De onderzoekers maakten gebruik van Q methodology om de classificatiestijlen van de respondenten te achterhalen. Respondenten krijgen bij deze methode een pak (ook wel concours genoemd) voorgelegd met 30-60 beelden die horen bij een bepaald framework – in dit geval 40 beelden van rockmuzikanten. Vervolgens moeten ze deze beelden op volgorde leggen, hier: hoe ‘rock’ vind je deze artiest? Tijdens het sorteren worden ze gevraagd hardop na te denken over waarom ze deze indeling maken. Na het sorteren volgen diepte-interviews.

De beelden uit dit onderzoek waren gekozen op basis van verschillende criteria: wit/niet-wit, man/vrouw; tijdsperiode; bekendheid/obscuriteit; en positionering in het beeld (tijdens een live-performance). Alle beelden zijn desaturated en op dezelfde manier bijgesneden.

De respondenten waren 27 mensen die regelmatig rockconcerten bezoeken in Rotterdam en Atlanta (VS). Ze werden geworven tijdens rockconcerten, waarbij gezocht werd naar variatie in wit/niet-wit, gender en opleidingsniveau.

Resultaten
Uit analyse van het materiaal spraken vier classificatiestijlen. De eerste, diversiteit doen, laat zien dat deze respondenten zich bewust zijn van gender en etnische diversiteit, en dit ook bespreken. Ze hebben een feministische blik en zijn niet kleurenblind. Ze zijn ook historisch bewust en geven de voorkeur aan Chuck Berry en Big Mama Thornton boven Elvis Presley en Wanda Jackson.

De tweede stijl, de hegemonie behouden, bevat respondenten die de voorkeur geven aan witte, mannelijke artiesten. Daarbij zeggen ze dat kleur niet belangrijk is en het ‘gewoon’ gaat om hoe goed iemand is. In hun sorteerpraktijken zijn commercialiteit en canonisatie belangrijk. Ook historisch werkt dit door: Elvis bovenaan want “he’s just a legend”. Deze respondenten houden van grote producties, van bombastische rock.

Mannelijkheid bewaken, de derde stijl, legt de nadruk op mannelijkheid. Er wordt lippendienst bewezen aan vrouwelijke artiesten, maar mannen hebben duidelijk de voorkeur in zowel het sorteren als in de toelichting. Hier zien de onderzoekers dezelfde kleurenblindheid als bij de tweede stijl. Een kenmerkend citaat:

“You have to be able to show yourself. And in general, I think that men open up more easily or are less afraid to do so. I often have the idea that women are more insecure to really reveal themselves. (…) It’s something wild and it has something to do with yelling, drinking a lot.”

De laatste stijl, conventies leren, verwijst naar atypische restgroep respondenten (allemaal vrouw en jong). Ze waarderen de geschiedenis van rockmuziek minder, en wijzen op andere aspecten zoals de leeftijd, aantrekkelijkheid en outfits van de artiesten. Deze respondenten zijn de genrekenmerken nog aan het leren.

Implicaties
Het onderzoek laat zien hoe culturele kennis bepaalde consumptiekeuzes stuurt, op een impliciet en – in de woorden van de Schaap en Berkes – pre-reflexive en non-declarative niveau. Dit soort overwegingen dragen bij aan het in stand houden van sociale ongelijkheden. Het onderzoek toont een ogenschijnlijke paradox van egalitaire, inclusieve opvattingen en acceptatie van de status-quo.

De onderzoekers besluiten: “So is it skin colour? It probably is”, wat een andere manier is van zeggen dat dit een vorm van racisme is. De gesignaleerde paradox doet denken aan de paradox rond homo-acceptatie in Nederland: antihomogeweld gaat samen met een hoge ‘acceptatie’-graad van homoseksualiteit (zie dit onderzoek van Buijs, Hekma en Duyvendak). Het lijkt alsof de respondenten goed weten dat je niet seksistisch en racistisch hoort te zijn, maar dat weerhoudt ze niet van zulke opvattingen.

Beeld: promofoto Judas Priestess. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.