Wat Engeland verandert in zijn kennisrijk curriculum, het rapport is uit!

Toen ik in september schreef over de evaluatie van het Engelse curriculum door de sneak peek die ik kreeg van Becky Francis, leek het nog vooral een oefening in zelfreflectie. Engeland had de voorbije tien jaar zwaar ingezet op wat we een kennisrijk curriculum noemen: duidelijke leerdoelen, een sterke nadruk op kennisoverdracht, en vaste vakkenpakketten voor alle leerlingen. Die aanpak heeft resultaten opgeleverd. Internationale peilingen tonen stabiele of zelfs stijgende prestaties in lezen en wetenschappen. Maar… het geeft ook spanningen blootgelegd. Vooral de ongelijkheid tussen scholen en leerlingen bleef groot, en sommige vakken verdwenen zoals ik in september al schreef naar de achtergrond.

Evolution, not revolution

Intussen is het eindrapport van de Curriculum and Assessment Review verschenen, onder leiding van Becky Francis, die ook aan het hoofd staat van de Education Endowment Foundation, de Britse zusterorganisatie van Leerpunt. Het rapport telt ruim 180 aanbevelingen, maar de toon is opvallend gematigd: evolution, not revolution, iets wat in september ook al duidelijk werd. Engeland houdt vast aan het kennisrijke fundament, maar probeert het systeem menselijker en rechtvaardiger te maken.

Een van de meest opvallende beslissingen is het afschaffen van de zogenaamde EBacc-maatregel (van English Baccalaureate). Dat was de prestatienorm die scholen aanmoedigde om vooral academische vakken aan te bieden: Engels, wiskunde, wetenschappen, geschiedenis of aardrijkskunde en een moderne vreemde taal. Die maatregel moest het niveau opkrikken, maar had ook een keerzijde: minder ruimte voor kunst, techniek en praktijkvakken. De EBacc verdwijnt nu als formeel beoordelingscriterium, al blijft de focus op een brede algemene vorming behouden onder de nieuwe noemer academic breadth.

Daarnaast komt er een nieuw kwalificatietraject voor jongeren van 16 tot 19 jaar. Tot nu toe konden leerlingen kiezen tussen A-levels (sterk academisch) en T-levels (technisch en beroepsgericht). Daar komt nu een derde route bij: de zogenaamde V-levels, bedoeld voor leerlingen die meer toegepast willen leren maar nog niet klaar zijn voor de beroepsroute. Een beetje te vergelijken met het niveau tussen algemeen en beroepsonderwijs bij ons, maar dan met duidelijke kwaliteitsstandaarden. Het idee is om de “middenroute” meer status en doorstromingskansen te geven.

Onderwijs door de lens van rechtvaardigheid

Opvallend is ook de nieuwe aandacht voor ongelijkheid en inclusie. De commissie erkent dat het systeem nog te vaak in het voordeel speelt van kansrijke leerlingen en scholen. Er komt meer ondersteuning voor jongeren met leer- of ontwikkelingsstoornissen (SEND), en de curricula moeten voortaan explicieter bekeken worden door een lens van sociale rechtvaardigheid. Dat klinkt misschien vaag, maar het betekent concreet dat elk vak moet nagaan of het leerstofaanbod toegankelijk is voor álle leerlingen, en of bepaalde groepen systematisch worden uitgesloten of ontmoedigd.

Verder wil men de toetsdruk verminderen zonder de examens zelf af te schaffen. Engeland blijft geloven in nationale examens, namelijk de GCSE’s op 16 jaar en A-levels op 18. Tegelijk  noemt de commissie de huidige examencultuur “excessief”. De commissie stelt voor om de duur van sommige examens te verkorten en om eerder in de schoolloopbaan diagnostische toetsen in te voeren. Zo zullen leerlingen in Year 8 (ongeveer onze tweede klas secundair) voortaan een lichte toets krijgen voor Engels en wiskunde, bedoeld om leerachterstanden vroeg te detecteren. Je ziet direct dat gewoon copy-paste beleid nooit mogelijk is. Ons onderwijssysteem met meer autonomie, ook in beoordelingen (Vlaanderen) en zeker in didactische aanpakken (Vlaanderen en Nederland) verschilt wezenlijk van Engeland.

Nieuwe thema’s voor een veranderende wereld

Nieuw is ook dat thema’s als digitale geletterdheid, oracy (mondelinge expressie), financiële kennis en omgaan met AI in alle vakken geïntegreerd moeten worden. Niet als aparte modules, maar als doorlopende leerlijnen. Het rapport spreekt expliciet over “de vaardigheden die nodig zijn om te functioneren in een wereld waarin kennis steeds sneller verandert”. Dit kan de deur openzetten naar nieuwe kennisrelativering op het eerste gezicht, maar dat is absoluut niet de bedoeling.

Wat namelijk niet verandert, is de basisfilosofie. De commissie blijft geloven in een stevige kennisbasis als voorwaarde voor creatief en kritisch denken. Maar ze erkent tegelijk dat te veel kennis, ook averechts kan werken. Scholen moeten weer ruimte krijgen om de leerstof te verdiepen, te verbinden met de leefwereld van leerlingen en tijd te maken voor verrijking: sport, cultuur, lokale projecten. De nationale leerplannen waren nooit bedoeld om de hele schooltijd op te vullen, klinkt het nu letterlijk. Dit is terug anders met Vlaanderen, waar de 70% van de tijd voor minimumdoelen sowieso geldt.

Een betekenisvolle bijsturing

Voor wie het Engelse onderwijs niet van nabij volgt, lijkt dit misschien technocratisch, maar de richting is betekenisvol. Engeland blijft een van de weinige landen waar curriculum, toetsing en inspectie zo nauw met elkaar verweven zijn. Dat maakt elke hervorming politiek gevoelig. Dat de commissie kiest voor bijsturing in plaats van breuk terwijl nu Labour aan de macht is en niet de Torries die dit alles ooit invoerden, zegt veel: het kennisrijke model blijft, maar wordt verbreed tot een kansrijk curriculum.

Wat kunnen we daar hieruit leren? Dat hoge verwachtingen en duidelijke kennisdoelen belangrijk zijn, maar dat een goed curriculum meer is dan een lijst met leerinhouden. Het is ook een belofte van kansen, van keuzes, van ruimte om te groeien. Engeland lijkt dat na tien jaar kennisrijk onderwijs opnieuw te ontdekken.

Een gedachte over “Wat Engeland verandert in zijn kennisrijk curriculum, het rapport is uit!

  1. Pingback: Angst om te falen in Engeland en Vlaanderen

Geef een reactie