Nieuw rapport vertelt een ‘dirty little secret’ over Chromebooks

Chromebooks worden massaal gebruikt in scholen en de reden is niet ver te zoeken: de toestellen zijn relatief goedkoop. Maar dat is tegelijk ook het zwakke punt: volgens een nieuw rapport zijn de toestellen  vaak niet gemaakt zodat ze makkelijk te herstellen zijn én ze bevatten bijna allemaal een geprogrammeerde einddatum waarna ze niet meer updatebaar zijn. Oorspronkelijk was dit vijf jaar, al geeft Google nu aan dat dit aangepast is naar 8 jaar. Maar dus de toestellen worden gaandeweg onbruikbaar. Net zoals (de veel duurdere) Macbooks hebben ze verder nog het nadeel dat er meestal gaan ander besturingssysteem toelaten op het toestel, waardoor ze ook op die manier niet herbruikbaar zijn.

Volgens het rapport van US PIRG, levert dit een enorme vervuiling op voor de samenleving. Ze berekenden dat alleen al de toename van het aantal Chromebooks in de VS in het eerste jaar van de pandemie voor 9 miljoen ton extra uitstoot van carbon dioxide zorgde.

Het bedrag dat zou bespaard kunnen worden mochten de toestellen makkelijker herstelbaar worden en geprogrammeerd worden om langer bruikbaar te zijn, is gigantisch (in de VS 1,8 miljard alleen al).

Over AI, creativiteit en het menselijke brein: Kan AI een originele hit schrijven? (Universiteit van Nederland)

AI wordt steeds menselijker. Zo lijkt AI in staat tot creatieve dingen, denk aan de schilderijen die DALL-E kan maken of de gedichten die ChatGPT schrijft. Maar creativiteit, dat is toch ons menselijke ding? Zijn we nog wel bijzonder als mens? Informaticus Maarten Lamers (Universiteit Leiden) legt uit of er nog wel verschil is tussen ons menselijke brein en de computer.

De opdrachtgever krijgt (mogelijk) het copyright: update over AI en auteursrecht (Linda Duits)

Deze blogpost verscheen eerst op dieponderzoek.nl.

Eerder schreven we hier over de juridische grijze zone als het gaat om kunst gemaakt door AI. Van wie zijn die beelden eigenlijk? Van degenen op wiens beelden de AI getraind is? Van de AI? Van haar makers van de AI? Of van de creatieve geest die heeft bedacht dat een ‘konijn in de stijl van Matisse’ geinig is (in dit geval: ik)? Er gloort wat helderheid aan de horizon.

Het United States Copyright Office heeft een beleidsrichtlijn uitgevaardigd waarin staat dat visuele of literaire kunstwerken die AI gebruiken nu mogelijk in aanmerking komen voor auteursrechtregistratie. Dat schrijft het kunstforum Hyperallergic. Het bureau wil dat doen op een case-by-case-basis. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen ‘werk’ dat simpelweg het resultaat is van een ingegeven opdracht – mijn Matisse-konijn – en werk dat de verzinsels van de AI op een “sufficiently creative way” doordenkt. Redacteur Rhea Nayyar:

“In order to get submissions approved for copyright registration, the office states that “applicants have a duty to disclose the inclusion of AI-generated content in a work,” and should provide an explanation outlining the human-authored elements that were contributed versus the AI-assisted elements. In the eyes of the Copyright Office, the human hand has the upper hand for now, which should be a relief for practicing artists concerned about AI encroaching on the commissions and freelance market.”

De wortels liggen volgens Hyperallergic in een beslissing die het Supreme Court in 1884 nam over fotografie. Het Hooggerechtshof oordeelde toen dat een foto niet zomaar een mechanisch proces is, maar een auteurswerk gebaseerd op beslissingen van de maker over bijvoorbeeld de enscenering.

Beeld: Linda’s helden, een collectie van drie AI-beelden gemaakt met Dall-E 2

Schermtijd bij jonge kinderen (Remco Pijpers)

Remco Pijpers schreef deze post eerst op Linkedin, hier overgenomen met toestemming.

De schermtijd bij jonge kinderen is toegenomen, zo blijkt uit onderzoek. Gemiddeld besteden jonge kinderen tot en met 6 jaar 100 minuten per dag aan digitale media. Ouders krijgen het advies hun kinderen meer te laten bewegen. Hoe zit dat op school? Was is wijsheid als het gaat om schermgebruik in de klas?

Het volledige antwoord heb ik niet, zeg ik maar meteen.

“Overmatig gebruik van digitale media en te weinig beweging op jonge leeftijd kan slaap en taalontwikkeling negatief beïnvloeden en overgewicht en bijziendheid in de hand werken”, aldus Peter Nikken van Windesheim naar aanleiding van het Iene Miene Media-onderzoek. https://lnkd.in/es792kPv

Gebrek aan beweging en het risico op bijziendheid blijft een risico, ook in de bovenbouw van de basisschool. Niet voor niets noemt Niels Kerssens het Nederlandse klaslokaal ‘de CloudKlas’: https://lnkd.in/e-_mFnvJ

* Er wordt meer gewerkt met adaptieve leermiddelen, zoals Gynzy, Bingel en Snappet. Ook reguliere methodes nemen meer en meer digitale, adaptieve onderdelen op. Ik sprak een schoolleider, die paal en perk wilde stellen – de kinderen oefenen ’s ochtends soms meer dan drie uur digitaal
* Daar komen ook de educatieve tools van de techbedrijven bij
* Het scherm is er ook voor vermaak: in de kleine pauzes krijgen leerlingen dikwijls op het digibord een filmpje te zien, broodtrommel op schoot.

We leven ín de media, stelt Mark Deuze – digitale technologie is een onlosmakelijk onderdeel van onze cultuur. Digitale media bieden volop mogelijkheden. Dat neemt niet weg dat de school zorg te dragen heeft voor de ruimte buiten de schermen om. Ruimte om buiten te spelen, om te bewegen, en samen te zijn in de groep zonder dat er technologie aan te pas komt, ruimte voor een-op-eencontact met de leerkracht.

Bij tech in de klas hoort een doordacht ict- en leermiddelenbeleid. Maar tech betekent uiteraard ook wat voor de pedagogische opdracht.

Tips, voor de vuist weg:

1. De 20-20-2-regel
Oogarts Caroline Klaver roept basisscholen op zich te houden aan de 20-20-2-regel. Dat houdt in dat na twintig minuten naar een scherm kijken, twintig seconden in de verte gekeken moet worden. Ook moeten de kinderen twee uur per dag naar buiten. https://lnkd.in/eJ9Wg_zV

2. Zithouding
Zorg verder dat kinderen goed zitten, als ze werken op de computer.

3. Pedagogisch verantwoord aanbod
Wat versta je onder online kwaliteit? Wat is geschikt om te zien, wat niet? Filter je, ja of nee? Zo is het Jeugdjournaal niet voor kinderen jonger dan negen jaar.

4. Bewust schermgebruik
Minimaliseer digitale afleiding als er opdrachten moeten worden gedaan. Minecraft en Roblox zijn zo gevonden..

Voeg jouw tips gerust toe aan de comments op LinkedIn.

Verder lezen:
– Het onderzoek: https://lnkd.in/eWJ2mbr6
– Beweegadvies voor kleintjes: https://lnkd.in/edZXh7Re
– Digitale fitheid bij volwassenen: https://lnkd.in/eqUHb_pn

Slaap meten? Dat kunnen apps helemaal niet (Universiteit van Nederland)

Veel mensen houden bij hoe ‘goed’ ze slapen met hun telefoon of smartwatch. Maar gadgets die je beloven talloze inzichten over je nachtrust te geven, kunnen helemaal niet je slaap meten. Volgens slaaponderzoeker Sebastiaan Overeem (TU Eindhoven & Slaapcentrum Kempenhaeghe) moet je de grafieken die ze produceren dan ook met een flinke korrel zout nemen. In deze video laat hij zien hoe je wel goed slaap kan meten

Mediawijs moet nu ook ‘algoritme-wijs’ zijn (Linda Duits)

Deze blogpost verscheen eerst op dieponderzoek.nl.

De Albert Heijn op het Amsterdamse Leidseplein wordt tijdens schoolpauzes overstroomd door leerlingen van het nabij gelegen Barlaeus Gymnasium. Het personeel is dan altijd extra alert. Vorige week zag ik een medewerker boos uithalen naar een scholier: “dat is niet jouw bonuskaart, dat is fraude”. Nu weet ik natuurlijk niet waarom de scholier andermans bonuskaart gebruikte, maar het is een daad die we juist zouden moeten aanmoedigen: zo zorgt hij ervoor dat Albert Heijn zijn gedrag niet kan tracken. Hij ontsnapt aan datasurveillance.

Van zelf gebruiken naar gebruikt worden 
De digitale wereld verandert voortdurend en dat vraagt om steeds andere vaardigheden. Op het Parenting for a Digital Future blog van de London School of Economics and Political Science verscheen een blogpost over digitale geletterdheid in de tijd van algoritmen en AI. Onderwijssocioloog Neil Selwyn stelt dat digitale vaardigheden vroeger steeds gingen over hoe mensen betere gebruikers van technologie konden worden:

“During the 1980s this took the form of ‘computer literacy’ and ‘computer skills’ such as learning basic programming commands and how to format floppy disks. In the 1990s, attention turned to ‘internet literacy’ and ‘web skills’ such as navigating hypertext and building web-pages. The 2000s and 2010s then saw the rise of ‘cyber safety’ and ‘21st century skills’ such as online communication, creativity and collaboration. Most recently, we have seen calls for ‘media & information literacy’ skills relating to dealing with viral content, misinformation and fake news.”

Maar de nieuwste technologieën worden niet zozeer door ons gebruikt, zij worden op ons gebruikt. Systemen en software houden ons alledaagse gedrag bij, ze monitoren ons, verzamelen onze data en gebruiken die data om beslissingen te nemen. Algoritmen dicteren nu al het leven van jonge mensen, schrijft Selwyn. Ze bepalen welke advertenties peuters te zien krijgen op YouTube en wie aangenomen wordt op een universiteit.

Algoritme-wijs
Deze ontwikkelingen maken dat mediawijsheid nu ook moet gaan over algoritme-wijsheid. Dat is niet alleen noodzakelijk voor de positie van jongeren later op de arbeidsmarkt, maar ook voor hun burgerschap. Burgers moeten weten hoe overheden geautomatiseerde beslissingen maken (zie de Toeslagenaffaire in Nederland). Het opnemen van algoritme-wijsheid in het curriculum is belangrijk om te voorkomen dat er een kloof ontstond tussen jongeren die dit wel begrijpen en de kwetsbare jongeren die dit niet doen.

Algoritme-geletterdheid zou bijvoorbeeld kunnen inhouden:

  • recognising when data-driven automated systems are being used;

  • having a basic understanding of how these data-driven automated systems work – what Tania Bucher describes as an ‘algorithmic imaginary’;

  • knowing how to work with algorithmic systems – for example, writing with a natural language processing tool so that it helps (rather than hinders) your creativity;

  • knowing how to work around algorithmic systems – for example, using obfuscation tactics to avoid dataveillance;

  • recognising when human input and outsight is required – for example, knowing when to override an automated decision, or push back against algorithmic bias and automated discrimination.

‘Oude’ digitale vaardigheden zoals programmeren of verstandig wachtwoorden kiezen zijn veel makkelijker te doceren dan algoritme-geletterdheid. Zelfs informatici weten immers niet goed hoe bepaalde systemen werken. Opvoeders als leraren en ouders zullen dus samen met kinderen en jongeren moeten leren over deze wereld.

Toepassingen
Er zijn al voorbeelden van programma’s, Selwyn noemt het project ‘The Algorithmic You’ van de University of Toronto project en een Search Reflection Assignment waarin studenten reflecteren op hoe zoekmachines hun onderzoek beïnvloeden. Het is daarbij belangrijk om te bekijken hoe wijs jongeren al zijn op dit vlak, zie de protesten van studenten tegen algoritmische ongelijkheid in tentamenbecijfering.

Beeld gegenereerd met Dall-E 2.