Deze week werd het laatste deel van de kennisbasis voor lerarenopleiders gepubliceerd en voorgesteld op het VELON-VELOV congres. Het laatste hoofdstuk schreef ik en dit is het abstract (en ja, ontdek de grap in het abstract):
Het lijken soms (te?) makkelijke boutades: je leert niks op de lerarenopleiding én de docenten kunnen er zelf nauwelijks lesgeven. De voorbije jaren doken in de media de nodige lezersbrieven op die deze karikatuur onderschrijven. Lezersbrieven die ook nog vaak instemmend gedeeld worden, tot afgrijzen van lerarenopleiders zelf. Dit zijn natuurlijk slechts twee stemmen, als we kijken naar bijvoorbeeld de Nederlandse Loopbaanmonitor dan zien we een genuanceerder beeld. Beginnende leraren zijn over het algemeen redelijk tevreden over de door hen gevolgde lerarenopleiding en over de voorbereiding op de beroepspraktijk. Dat verschilt zowel naar het soort opleiding, als tussen opleidingsinstituten. Zo is bijvoorbeeld de onvrede groter over het aanleren van differentiatievaardigheden in de universitaire lerarenopleiding en bestaan er verschillen in tevredenheid naargelang aan welke pabo of universiteit je gevormd werd (Centerdata, 2017). Deze bijdrage wil ingaan op de ongemakkelijke vraag in welke mate er waarheid schuilt in de stellingen die in de negatieve commentaren naar boven komen. Zoals Swift stelde dat “haters gonna hate” (Swift, 2014), moet je niet met gratuite kritiek meegaan, maar als zelfreflectie belangrijk is, dan is het wel aangewezen om ernstige kritiek tegen het licht te houden. Niet als een vorm van zelfkastijding, maar om te verbeteren. Eerst wordt daarom bekeken hoe effectief lerarenopleidingen al dan niet zijn, om vervolgens te focussen op de kwaliteit van inhouden om ten slotte in te gaan op hoe je best zelf lesgeeft als docent in het hoger onderwijs.
Je kan mijn bijdrage hier lezen na gratis of hier downloaden.
Pingback: Wat te zeggen of schrijven #Brinckman | X, Y of Einstein?