Visie vroeg me of ik een column wou schrijven over de sint en cadeautjes, misschien ook over gamen. Dit is het resultaat.
Ik moet iets bekennen: al jaren verzamel ik grappige en ongewone kerstliedjes. Elk jaar maak ik een playlist, vroeger een cd’tje, met deze aparte songs. Een van mijn favorieten doorheen de jaren is stokoud. All I Want for Christmas is my Two Front Teeth uit 1944, geschreven door Donald Yetter Gardner. Hij was een muziekleraar uit New York. Het liedje beschrijft hoe een kindje maar een ding wil voor kerst: juist, de twee tanden die het mist en waardoor het kindje de hele song door moeite heeft met uitspreken van de tekst en met fluiten.
De feestdagen naderen en we kijken al online naar cadeautjes. We moeten wel online want op het moment dat ik dit schrijf zijn de eigenlijke winkels nog dicht en als ze al open zijn als u dit leest, zullen er nog genoeg mensen te veel schrik hebben zich in de massa te begeven.
Geen kerstmarkten, in het beste geval beperkte familiefeesten, een Sint die aankomt en enkel maar op televisie kan gevolgd worden. Er zijn wellicht geen stoute kinderen, en ze willen zeker cadeautjes. Maar stel dat ze konden kiezen tussen al het speelgoed waar ze van dromen of gewoon met familie en vrienden samen kunnen zijn met de feestdagen zonder schrik dat oma of opa er ziek wordt? Of laat ze gewoon kiezen tussen het woord cadeau en het woord samen? Je zal zien hoe kinderen beginnen lachen en hoe tieners misschien bijna beginnen huilen. We hebben elkaar nodig, en zeker de oudsten moeten elkaar al te lang missen.
En voor je begint over sociale media, games en andere vormen van communicatietechnologie, ook daar staat samen centraal. Ze communiceren er met elkaar, ze gamen er met en tegen elkaar. Ze leerden de voorbije lange maanden dat het vooral niet genoeg is.
Ik hoor dat Chris Rea ondertussen weer zijn auto heeft gestart om naar huis te rijden voor kerst. Hij zingt dat hij blij zal zijn om eindelijk al die gezichten terug te zien. Wij ook, Chris, wij ook.
De twee songs uit de column: